Het voortplantingsproces bestaat in feite uit meerdere processen die precies op het juiste moment met succes moeten plaatsvinden. Elke onderbreking van de noodzakelijke stappen kan een negatieve invloed hebben op de bevruchting en/of innesteling.

Hoe verloopt een normale bevruchting?

Om IVF goed te begrijpen, is het belangrijk te weten hoe een bevruchting onder normale omstandigheden verloopt. In beide eierstokken beginnen vanaf de eerste menstruatiedag, eicellen te rijpen. Deze eicellen bevinden zich in vochtblaasjes, ook wel follikels genoemd. Van deze follikels groeit er één follikel uit tot een doorsnede van ongeveer 2 cm. Deze follikel springt vervolgens open waardoor de eicel vrijkomt. Een eicel is 0,12 mm groot. En dat is maar liefst 85.000 keer groter dan een zaadcel. Dit moment, dat ongeveer tussen twee menstruatiecycli plaatsvindt, noemen we de eisprong of ovulatie. De eicel die vrijkomt wordt opgevangen door één van de eileiders die weer verbonden is met de baarmoeder. In de eileiders vindt onder normale omstandigheden bevruchting plaats. Na het samengaan van de eicel en een zaadcel, beweegt de eicel in de richting van de baarmoeder en komt daar na vijf tot zeven dagen aan. Ondertussen vindt er al een aantal celdelingen plaats. Daarbij hoopt zich vloeistof in de eicel op, die de cellen uit elkaar duwt. Zo ontstaat een holle bol, die zich aan het slijmvlies van de baarmoeder hecht. Is die zogenaamde innesteling succesvol verlopen, dan komt er een dun vliesje over de celbol, de placenta wordt gevormd en de voedselvoorziening via de bloedbaan van de moeder kan beginnen. Verloopt de innesteling niet goed, dan sterft de bevruchte eicel af en volgt er gewoon weer een menstruatie.

Oorzaken van vruchtbaarheidsproblemen

De meest voorkomende vruchtbaarheidsproblemen zijn cyclusstoornissen, afgesloten eileiders en zwak zaad. Soms komt het voor dat zaadcellen totaal ontbreken of is er een storing in de wisselwerking tussen zaad en baarmoederhalsslijm. Ook kan het voorkomen dat één van de partners een aangeboren afwijking heeft. De oorzaak van vruchtbaarheidsproblemen ligt in 30 procent van de gevallen bij de vrouw, in 30 procent van de gevallen bij de man, en in 30 procent van de gevallen bij beiden. In 10 procent van de gevallen wordt de oorzaak nooit duidelijk.

Mannelijke vruchtbaarheidsproblemen

Verminderde vruchtbaarheid van de man komt meestal doordat er te weinig zaadcellen bij de zaadlozing vrijkomen. Normaliter komen er bij een zaadlozing 100 tot 200 miljoen zaadcellen vrij, 20 tot 100 miljoen per milliliter. Zijn het er minder dan 20 miljoen per milliliter, dan wordt er gesproken van een oligozoöspermie, ofwel weinig zaadcellen. Zijn er helemaal geen zaadcellen, dan heet dan een azoöspermie. Bovendien kunnen zaadcellen slecht van kwaliteit zijn. Als de zaadcellen slecht bewegen, wordt er gesproken van een asthenozoöspermie. De snelheid van de zaadcellen bepaalt hoe gemakkelijk ze het baarmoederhalsslijm doordringen en de eicel bereiken. Weinig, maar goed beweeglijke zaadcellen bieden meer kans op een zwangerschap dan veel slecht bewegende cellen. De meest voorkomende oorzaak van zaadcellen van een slechte kwaliteit is een varicokele, een spatader in de balzak. Door deze spatader stijgt de temperatuur in de balzak, waardoor de zaadvorming wordt belemmerd. Ook een afwijkende vorm van de zaadcel afwijkt vermindert de kans op een bevruchting. Bij de meeste mannen met zwak zaad gaat het om een combinatie, waarbij het aantal, de vorm én de beweeglijkheid abnormaal zijn. Zwak zaad geeft geen verhoogde kans op aangeboren afwijkingen bij de baby, ook niet als de zaadcellen afwijkend van vorm zijn. Alleen als het zaad zo zwak is dat ICSI nodig is, bestaat er een licht verhoogde kans op een aangeboren afwijking.

Zaadverzwakkers

De leefwijze van een man kan de kwaliteit van zijn zaadcellen beinvloeden. Zaadverzwakkers kunnen bijvoorbeeld zijn: overmatig alcoholgebruik (meer dan twee glazen per dag hebben al invloed), voedingstekorten zoals een tekort aan zink en vitamine C, het gebruik van bepaalde medicijnen, zoals chemotherapie bij kanker, of salazopyrine, een middel dat wordt voorgeschreven bij chronische darminfecties, roken en het gebruik van drugs, blootstelling aan industriële chemicaliën, bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt in de tuin- en akkerbouw, vooral door rozenkwekers, Röntgenstraling, zoals bestraling bij kanker, te veel (meer dan een keer per dag) of te weinig (minder dan eens in de tien dagen) vrijen, continue verstoring van het dag- en nachtritme (ploegendiensten) en langdurige deelname aan het verkeer (internationale vrachtwagenchauffeurs bijvoorbeeld). Daarnaast kunnen gezondheidskwesties een rol spelen bij de verminderde vruchtbaarheid bij de man, zoals: een trauma van de balzak, zoals een torsie (een verdraaiing) van de bal, een doorgemaakte zaadbal- of bijbalontsteking, bijvoorbeeld als complicatie bij de bof of een geslachtsziekte, een spataderkluwen in de balzak, waardoor de temperatuur in de ballen kan oplopen en antistoffen in het sperma, vooral na een ongedaan gemaakte sterilisatie.Door een bloedonderzoek kan een eventuele ontsteking van de geslachtsorganen of afwijkingen van de hormoonspiegels in het bloed waardoor de vorming van zaadcewllen wordt lamgelegd, aan het licht komen.

Vrouwelijke vruchtbaarheidsproblemen

In ongeveer eenderde van de gevallen van verminderde vruchtbaarheid bij de vrouw is een verstopping van de eileiders de oorzaak. Door een geslachtsziekte ontstaat een ontsteking van de eileiders met afsluiting als gevolg. Een tijdige behandeling van de geslachtsziekte kan dit voorkomen. Bij één op de zes vrouwen wordt de verminderde vruchtbaarheid veroorzaakt door het uitblijven van de eisprong. Stoornissen in de menstruatiecyclus zijn verantwoordelijk voor 20 tot 25 procent van alle vruchtbaarheidsproblemen.  Een cyclusstoornis wil zeggen dat een vrouw onregelmatig of niet menstrueert. Eigenlijk gaat het niet om de menstruaties zelf, maar om de eisprong. Vrouwen met cyclusstoornissen hebben vaak geen eisprong. Zo'n tien tot vijftien jaar voor de overgang loopt de vrouwelijke vruchtbaarheid sterk terug. Het aantal eiblaasjes neemt af. Het zijn vroege verschijnselen van een naderende overgang. De vrouw zelf merkt daar niets van. De menstruaties gaan door als altijd, de eisprong ook. Toch zijn haar kansen op een zwangerschap sterk verminderd. Ook door stress, vermagering, chronische ziekten en extreem veel sporten kan de eisprong echter uitblijven. Dit komt doordat de hormoonspiegels in het bloed onder invloed van deze omstandigheden verstoord raken. Soms zijn de eileiders goed doorgankelijk en treedt een gewone eisprong op. Het probleem ligt dan vaak in het baarmoederslijmvlies, dat zich niet goed klaar kan maken om de bevruchte eicel te ontvangen. Een hormoonafwijking ligt hier meestal aan ten grondslag.

IVF staat voor In Vitro Fertilisatie en betekent letterlijk: bevruchting in een glazen schaaltje. Met behulp van diverse technieken wordt in een IVF-laboratorium getracht de verkregen eicellen door zaadcellen te laten bevruchten. Wanneer er bevruchting optreedt, ontstaan er zogenaamde pre-embryo's die na plaatsing in de baarmoeder kunnen leiden tot een zwangerschap.

ICSI

ICSI is de afkorting van Intra-cytoplasmatische sperma-injectie. Men brengt hierbij in het laboratorium één zaadcel via een zeer dunne naald in één eicel om deze te bevruchten. Het is dus een behandeling om een zwangerschap te laten ontstaan. De ICSI-behandeling wordt toegepast bij paren van welke de man verminderd vruchtbaar is, door bijvoorbeeld een zeer slechte zaadkwaliteit (minder dan 1 miljoen zaadcellen, te weinig beweeglijk zaad of afwijkend van vorm) of wanneer de man veel antistoffen in zijn sperma heeft (immunologische infertiliteit). ICSI wordt soms ook toegepast als de vrouw antistoffen tegen het sperma produceert. Een andere indicatie kan zijn wanneer er bij een gewone IVF-behandeling nauwelijks of geen bevruchting is opgetreden (minder dan 10% van de eicellen is bevrucht). Ten slotte is ICSI in combinatie met Micro Epididymale Sperma Aspiratie (MESA) of Percutane Epididymale Sperma Aspiratie (PESA) een behandelingsmogelijkheid voor paren bij welke de man door een aangeboren afwijking geen zaadleiders heeft of wanneer die zijn afgesloten, bijvoorbeeld door een ontsteking. Bij MESA wordt het sperma langs microchirurgische weg verkregen en bij PESA worden de zaadcellen via een punctie uit de zaadleider gehaald.

Verschil tussen IVF en ICSI

Het verschil tussen IVF en ICSI is de manier waarop de bevruchting in het laboratorium gebeurt. Bij IVF brengt men één eicel samen met ongeveer 100.000 zaadcellen en wacht men op spontane bevruchting door een van de zaadcellen. Bij ICSI brengt een laboratoriummedewerker één enkele zaadcel in één eicel.

 

Hormoonstimulatie

Normaal gesproken rijpt er bij de vrouw elke maand slechts één follikel of eiblaasje in één van de eierstokken. Om een beter resultaat te bereiken met IVF wordt de rijping van meerdere follikels nagestreefd. Dit is mogelijk door middel van een hormonale behandeling. De hormonen moeten per injectie worden toegediend. Het IVF-centrum gebruikt stimulatieschema's om meerdere follikels, en daarmee eicellen, te laten rijpen.

Punctie

Bij een IVF-behandeling zal de echoscopie plaatsvinden via het inbrengen van een staafvormige transducer in de schede of vagina. Met deze methode van echoscopisch onderzoek is de groei van de follikels makkelijker en nauwkeuriger te volgen dan met echoscopie via de buik. Bovendien is voor deze vorm van echoscopie geen volle blaas noodzakelijk. De follikels zijn rijp als ze een doorsnede hebben van 18 tot 22 mm. Het aanprikken en leegzuigen van de follikels vindt 34 tot 38 uur later via de vagina en onder echoscopische controle plaats (er wordt dus door de vaginawand heen geprikt), de zogenaamde follikelaspiratie of ‘punctie'.

 

 

Laboratoriumfase

Hierna begint de zeer belangrijke laboratoriumfase van de behandeling. Eicellen en zaadcellen worden in plastic bakjes bij elkaar gebracht en de zaadcellen moeten zelf de bevruchting van de eicellen tot stand brengen. Bij een andere techniek, de zogenaamde intracytoplasmatische spermatozoön-injectie (ICSI), wordt via een heel dunne naald van glas één zaadcel in de eicel wordt gebracht. Deze methode wordt onder andere toegepast als de kans op bevruchting in een standaard IVF-procedure erg klein of afwezig wordt geacht.

Terugplaatsing

Indien er bevruchting optreedt, zal er plaatsing van één of meerdere embryo's in de baarmoeder twee of drie dagen na de follikelaspiratie plaatsvinden. Ongeveer vijftien dagen later zal een zwangerschapstest uitwijzen of de behandeling succesvol is verlopen.

 

 

Meerdere embryo's

Bij een IVF-behandeling wordt er meestal meer dan één embryo in de baarmoeder geplaatst, omdat de kans dat een embryo zich innestelt helaas gemiddeld maar ongeveer 10 à 15% bedraagt. Plaatsing van twee embryo's in de baarmoeder is hiermee te verantwoorden. Het aantal te plaatsen embryo's hangt voornamelijk af van de reden waarom IVF wordt toegepast, de kwaliteit van de embryo's en de leeftijd van de vrouw. Vrouwen met afgesloten eileiders die jonger dan dertig jaar en bewezen vruchtbaar zijn, hebben statistisch de beste kans om zwanger te worden. Bij een vrouw met een leeftijd van rond de veertig jaar kunnen eventueel drie embryo's worden geplaatst. Doordat de overlevingskansen van de verschillende embryo's berekend kunnen worden en daarmee een balans bepaald wordt bij de terugplaatsing, blijft de kans op een eenling het grootst, maar de kans op een tweeling is realistisch aanwezig. De kans op een drieling is echter zeer klein.

Statistieken

Landelijk gezien resulteert ongeveer 20% van alle gestarte IVF-behandelingen in een kind in de wieg (‘take home baby rate'). Ongeveer de helft van alle paren die een aantal IVF-behandelingen ondergaat, wordt zwanger. In Turkije is dit percentage gelijk. Het plaatsen van meerdere embryo's verhoogt de kans op zwangerschap, maar uiteraard ook de kans op een meerlingzwangerschap. Ongeveer 70 tot 80% van alle zwangerschappen zijn eenlingen, tussen de 20 en 30% betreft het tweelingzwangerschappen en minder dan 1% drielingzwangerschappen. Een drielingzwangerschap moet beschouwd worden als een complicatie van een IVF-behandeling, omdat deze zwangerschap over het algemeen niet zonder problemen verloopt.

Hieronder vindt u een korte samenvatting van de stappen waarin een IVF-behandeling kan worden opgedeeld:

  • Stimuleren van het rijpingsproces van de eicellen;
    • In een menstruatiecyclus rijpt er gewoonlijk één eicel. Om de kans van slagen zo groot mogelijk te maken, wordt er door middel van medicijnen bij een IVF-behandeling de ontwikkeling van meerdere eicellen gestimuleerd.
  • Punctie;
    • Als de eicellen rijp zijn krijgt de vrouw een ander hormoon voorgeschreven, bijvoorbeeld Pregnyl, om het rijpingsproces te versnellen. Ongeveer 34 tot 38 uur na toediening van het hormoonpreparaat worden de eicellen uit de eiblaasjes in de eierstokken gehaald. Dit proces is de punctie.
  • Bevruchting;
    • Enkele uren na de punctie worden de eicellen in het IVF-laboratorium met de zaadcellen van de man samengebracht en kan de bevruchting plaatsvinden.
  • Terugplaatsing in de baarmoeder;
    • Als de bevruchting heeft plaatsgevonden, worden na enkele dagen, 2 tot 3 bevruchte eicellen (embryo's) in de baarmoeder teruggeplaatst. De overige bevruchte eicellen kunnen eventueel worden ingevroren en in een volgende cyclus worden gebruikt.
  • Nacontrole en de uitslag;
    • De laatste stap is een spannende tijd. Nu is het afwachten of er sprake is van een zwangerschap of niet.

Spannende periode

Een IVF-behandeling vergt veel van u en uw partner. Een IVF-behandeling duurt tien tot veertien dagen, waarna twee weken van afwachten volgen. De behandeling begint op een van de eerste dagen van de menstruatiecyclus met het toedienen van medicijnen om de rijping van de eicellen te stimuleren. Door hormoononderzoek in bloed en urine en transvaginale echografie van de eierstokken wordt uw dagelijkse routine flink in de war gegooid. Wij doen er alles aan om uw verblijf zo aangenaam mogelijk te maken, en u tijdens de behandeling op een persoonlijke manier te begeleiden. De IVF-behandeling zal op emotioneel vlak veel van u vergen. Vooral na het terugplaatsen van de bevruchte eicellen breekt er een zeer spannende periode aan. Gevoelens van angst en hoop spelen een overheersende rol. Veel paren ervaren deze fase dan ook als de moeilijkste in de hele behandeling. Vanzelfsprekend staat u hierin niet alleen: het IVF-team en uw gastvrouw bieden u hulp en steun.

Subcategorieën